Wortels ontrafelen
Als je je relatie eens flink op de proef wilt stellen, moet je een gezinshuis beginnen! Het piept, kraakt en knettert regelmatig tussen gezinshuisouders. Niet alleen boven, maar juist ook onder de oppervlakte speelt er van alles. En dan kun je kiezen: spitten of juist nog een schep zand er bovenop zodat het ondergronds blijft…
In ‘mijn’ Vinca-tuin ben ik in elk geval begonnen met spitten. Na een warme zomer met veel uitbundig bloeiende planten, is de tuin in rust gehuld. De droogte heeft plaatsgemaakt voor plassen op de paadjes. Stuk voor stuk worden de groentevakken omgespit om ze daarna te bedekken met een dikke laag stro en poep uit het geitenhok. Daarmee wordt de basis gelegd voor een nieuw tuinseizoen met veel lekkere groente. Bij het spitten haal je het onderste boven. De spa glijdt door de natte aarde en bij het omgekeerd neergooien valt de kluit op de grond uit elkaar. Allerlei beestjes en plantenwortels worden zichtbaar. Tot ik in de hoek van één van de vakken ben aangekomen en de grond opeens anders wordt. Droog poeder zonder enige structuur of leven. Als ik schuin omhoogkijk, zie ik de enorme oude eik staan. Zijn wortels reiken precies tot dit punt in de tuin en hebben in de afgelopen zomer alle vocht en voedsel weggezogen. Zonder extra compost zullen op deze plek volgend jaar de geplande peultjes niet kunnen groeien...
In een gezinshuis gebeurt er ook veel boven en onder de grond. Boven de grond zie je allerlei interactie met en tussen kinderen en met alle partijen om het gezin heen. Onder de grond speelt alles wat meegenomen is uit het eigen verleden van zowel de kinderen als volwassenen. Iedereen heeft zijn eigen wortels. Die lopen in een gezinshuis dwars door elkaar en dat zorgt soms voor kleine of grotere aardverschuivingen. Wat het werk van gezinshuisouders ondergronds vooral complex maakt, is dat je een rol grotendeels overneemt, die in essentie niet van jou is, namelijk die van ouder. Bovendien doe je dat zonder de eindverantwoordelijkheid ervoor te dragen. Want die ligt nog bij de ouders of bij een jeugdbeschermer. De rol van vervangend ouder moet je letterlijk gegund zijn, anders is hij bijna onmogelijk.
Gezinshuisouder is een met-huid-en-haar-beroep. Je neemt alles van jezelf erin mee. Als het jouw levensmissie is om kinderen een veilig thuis te bieden en je eigen gezin daarvoor openstelt, is de kans groot dat het thema ‘veiligheid’ ook in jouw jeugd een rol heeft gespeeld. Dat maakt aan de ene kant dat jij zo’n geweldige gezinshuisouder bent, maar het maakt het anderzijds ook bij tijden ingewikkeld. Trauma’s die je verwerkt dacht te hebben, of waarvan je niet eens wist dat ze er waren, worden wakker geschud door wat je bij de kinderen ervaart. Hoe blijf je dan professioneel?
In deze dynamiek komen gezinshuisouders vaak onvoldoende toe aan hun eigen relatie als… ja, als wat? Want ze zijn niet alleen partners, maar ook collega’s en in veel gevallen vennoten in een gezamenlijke onderneming. Rollen die soms moeilijk met elkaar te verenigen zijn. Je collega vertellen dat hij of zij haar werk niet goed doet, is toch wat anders dan je partner dat zeggen. Verontrustend veel gezinshuisouders moeten toegeven dat ze hun partner nooit als collega zouden hebben uitgekozen.
Het goede nieuws is dat al die wortels die binnen een gezinshuis ondergronds dwars door elkaar lopen, de mogelijkheid bieden om samen te groeien als mens. Wanneer jij je ontwikkelt, gaat de rest daarin in meer of mindere mate mee. Je vertelt uiteraard jouw ‘shit’ niet aan de kinderen of jongeren, maar op één of andere manier voelen ze het toch wel aan. Dat brengt de verantwoordelijkheid met zich mee voor gezinshuisouders om zich blijvend met hun eigen ontwikkeling bezig te houden.
Maar hoe ga je aan de slag met wat er speelt onder de grond, wanneer het erboven al zo druk is? Belangrijk is te beseffen dat die drukte boven de grond voor een groot deel de functie heeft om af te leiden. Het leidt af van verdriet en pijn. Met dat in het achterhoofd kun je beginnen te ontrafelen. Wat is van jou? Wat is van de ander? Op welke knopjes drukt die ander en wat kan je daarvan leren?
Als gezinshuisouders heb je daarin allebei je eigen proces, waarvoor je eigen ruimte nodig hebt. En daarnaast is er ruimte nodig om elkaar te blijven vinden. Want je ontwikkelt je niet op eenzelfde manier en in eenzelfde tempo. Steeds weer stem je af, verwonder je je over de ander en vind je samen nieuwe paden vooruit. Die ruimte lijkt vaak moeilijk te vinden, maar op het moment dat het ondergrondse er mag zijn en je jouw rollen goed in zicht houdt, gaan zaken langzamerhand meer vanzelf. Zo kun je juist als partners op een manier groeien, die je nooit had kunnen bedenken.
Door Fenna Janssens. Fenna werkt als therapeut systemisch werk. In haar therapeutische tuin begeleidt ze o.a. gezinshuisouders. Daarnaast is ze voorzitter van Stichting Wortel.
➡️ www.vinca.nu