Vertrouwenspersoon in gezinshuis
Lege verplichting of zinvolle toepassing?
“De vertrouwenspersoon komt. De oudere kinderen zijn weg. Met de twee jongsten die thuis zijn, klimt ze in het speelrek. Daarna houdt ze een kort praatje met mij en ze gaat weer. Dit voelt vreemd en misschien wel als een zinloze verplichting.” Dit vertelt een gezinshuisouder over het bezoek van de vertrouwenspersoon van het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ). Voor de vertrouwenspersonen zijn gezinshuizen een bijzondere vorm van jeugdhulp. In plaats van op een groep komen zij in de privésfeer van een gezin. Ze voelen zich soms zelfs niet welkom. Hoe kan een vertrouwenspersoon hier van toegevoegde waarde zijn?
Het project Versterking Vertrouwenswerk in Gezinshuizen van het AKJ wil een antwoord geven op deze vraag. Jojet de Graaf is projectleider en heeft het afgelopen jaar onderzocht wat een goede werkwijze is voor vertrouwenspersonen in een gezinshuis. Daarnaast komen verschillende gezinshuisouders aan het woord over hun ervaringen met vertrouwenspersonen.
Noodzaak
Dat een onafhankelijk vertrouwenspersoon belangrijk is, mag geen discussiepunt meer zijn. Het rapport van het onderzoek naar geweld in de jeugdzorg door commissie de Winter (1) en de recente klachten over mishandelingen of misbruik in De Glind geven aan dat kinderen in de jeugdhulp - dus ook in gezinshuizen - in een kwetsbare positie zitten. Te vaak worden hun signalen niet gehoord. Wettelijk is vastgelegd dat kinderen in de jeugdhulp recht hebben op een onafhankelijk vertrouwenspersoon. Ook in de Kwaliteitscriteria Gezinshuizen (2) wordt dit recht genoemd: “Ieder kind heeft een vertrouwenspersoon buiten het gezinshuis waar hij of zij regelmatig mee spreekt en een vertrouwensband mee heeft.” Het AKJ heeft van de overheid deze taak gekregen. Vertrouwenspersonen bezoeken een gezinshuis vier keer per jaar.
“Ik ben blij dat de vertrouwenspersoon in gesprek ging met de jongeren over de positie van de jongeren ten opzichte van onze eigen kinderen.” (gezinshuisouder Caro)
“Vertrouwenspersonen komen voort uit de residentiële groepen en de vraag is of er binnen gezinshuizen voor de kinderen niet al genoeg vertrouwensmogelijkheden zijn en wat het toevoegt. Het helpt mij om hun bezoek te zien als een verplichting en uit te stralen naar de kinderen dat dit een extra persoon kan zijn waar ze mee kunnen praten over dingen die ze moeilijk vinden bij ons of elders.” (gezinshuisouder Maria)
AKJ geeft de jeugd een stem
Het AKJ is een landelijke organisatie waar onafhankelijke vertrouwenspersonen werken die informatie, advies, voorlichting en ondersteuning bieden aan iedereen met vragen of klachten over jeugdzorg. Elk kind, elke jongere en volwassene die te maken krijgt met jeugdhulp, kan hulp vragen aan de vertrouwenspersonen van het AKJ.
Per 1 maart gaat de naam AKJ veranderen naar: Jeugdstem. Met deze naam wil de organisatie benadrukken dat de vertrouwenspersonen als taak hebben de kinderen in jeugdhulp een stem te geven.
Meer informatie over het AKJ vind je op hun website: https://www.akj.nl.
Gezinshuizen net even anders
De vertrouwenspersonen ervaren de bezoeken aan een gezinshuis anders dan die aan een open of gesloten groep. Zij geven aan dat zij zich vaak ongemakkelijk voelen, omdat ze in de privé-omgeving van de gezinshuisouders moeten werken. Jojet: “Soms is er weerstand tegen de komst van een vertrouwenspersoon. Gelukkig ervaren de meeste vertrouwenspersonen dat het contact goed is. Gezinshuisouders hebben te maken met veel verschillende hulpverleners, ouders, familie en voogden. Vertrouwenspersonen zijn dan weer een extra poppetje in dat veld die wat willen.”
“We ontvangen de vertrouwenspersonen omdat het moet, we zijn alweer toe aan de vierde! De vertrouwenspersoon staat te veraf. Uiteindelijk zijn het toch de gezinshuisouders die 24/7 zorgen voor de kinderen en zo vertrouwen kunnen opbouwen.” (gezinshuisouder Maarten)
“Het voelt niet altijd zinvol om een AKJ-vertrouwenspersoon in je huis aan de keukentafel te laten zitten. Kinderen hebben al negatieve ervaringen met de hulpverlening en dan komt de vertrouwenspersoon vragen: Willen jullie mij iets in vertrouwen vertellen?” (gezinshuisouder Maria)
Project
Het afgelopen jaar heeft Jojet gezocht naar verbetermogelijkheden. Jojet: “Intern zijn we aan de slag gegaan met extra scholing en casuïstiekbesprekingen, waardoor het vertrouwenswerk in een gezinshuis nu als een apart specialisme wordt gezien.” Er is foldermateriaal voor gezinshuizen gemaakt en een praatplaat speciaal voor jonge kinderen of voor kinderen met een licht verstandelijke beperking over wat een vertrouwenspersoon doet. Het interne document ‘Samenwerkingsafspraken met gezinshuizen’ is aangepast. Jojet: “Het is de bedoeling dat de vertrouwenspersoon deze afspraken bespreekt met de gezinshuisouders bij de start van de samenwerking. En daarna regelmatig evalueert: Wat is in grote lijnen jullie doelgroep?, Wat vinden jullie prettig? en Hoe past het vertrouwenswerk in jullie gezinshuis? We merken dat als je hier de tijd voor neemt, je ook wantrouwen wegneemt en echt kunt samenwerken.”
“De insteek van onze vertrouwenspersoon naar de kinderen is dat je met haar kunt praten of kletsen over alles wat je wil. Dat luchtige werkt goed, ook omdat zij al langere tijd bij ons komt. Vóór ze met de kinderen mocht praten, hebben we eerst afspraken gemaakt.” (gezinshuisouder Bergit)
Contact met gezinshuizen
In het najaar heeft Jojet bijeenkomsten met gezinshuisouders georganiseerd. Het doel was luisteren naar elkaar, kijken wat er schuurt en wat er goed gaat. Een vaak genoemd probleem is de wisselingen van vertrouwenspersonen. Een band opbouwen kost tijd, maar die is er niet altijd omdat vertrouwenspersonen bijvoorbeeld van baan veranderen. Jojet: “Dat is realiteit, maar er is besloten dat bij interne wisselingen van vertrouwenspersonen de gezinshuizen zoveel mogelijk gespaard worden. We hopen hiermee iets meer continuïteit te garanderen. Ook hebben gezinshuisouders aangegeven dat vertrouwenspersonen meer oog moeten hebben voor de problematiek en het daaruit voortvloeiende gedrag, om goed voorbereid in gesprek te kunnen gaan met de gezinshuiskinderen.”
Samenwerken
Gezinshuisouders vinden het belangrijk dat zij betrokken worden bij het verder ontwikkelen van het vertrouwenswerk in gezinshuizen en vinden goede communicatie hierover essentieel. Op de vraag of vier keer per jaar voldoet om een vertrouwensband op te bouwen, is volgens Jojet geen eenduidig antwoord te geven: “Voor sommige gezinshuizen is het genoeg, anderen willen meer of juist minder. Als een vertrouwenspersoon al lang een gezinshuis bezoekt, dan kan het met minder of met app- of telefonisch contact. In andere situaties is misschien meer bezoek nodig. Die flexibiliteit dient er te zijn voor de vertrouwenspersonen. Het is maatwerk.“
Vertrouwenspersonen over hun werk in gezinshuizen
"Kinderen vinden het bijna altijd fijn om even met me te praten. Vaak gaat het over het contact met ouders. Daarna gaan we nog even met de gezinshuisouder in gesprek om te vertellen waar ze tegenaan lopen. Soms komt er ook voor de gezinshuisouder nieuwe informatie naar boven en kan er actie worden ondernomen.”
“Laatst vertelde een kind mij dat een ander kind in het gezinshuis haar had betast op een manier die ze niet prettig vond. We hebben dit samen aan de gezinshuisouder verteld. De gezinshuisouder heeft actie ondernomen om dit in het vervolg te voorkomen.”
“Een jongere belde me, omdat ze al lange periode geen vaste voogd had. Het is een traject geworden waarbij we samen een brief hebben geschreven, met een vraag om een gesprek met de leidinggevende van het betreffende team van de gecertificeerde instelling. Op verzoek van de jongere ben ik aangesloten bij de kennismaking met de nieuwe voogd."
Vrijheidsbeperkende maatregelen
In mei 2022 kregen gezinshuizen een brief van de Inspectie en het AKJ over het gebrek aan een wettelijke basis voor vrijheidsbeperkende maatregelen. Dit heeft bij gezinshuizen veel onrust gegeven. Gewone huisregels werden ineens ter discussie gesteld of zelfs verboden. Op de website van het AKJ staat hierover: ’Verplicht op je kamer blijven, cameratoezicht, je smartphone niet mogen gebruiken, de buitendeur op slot. Of vastgepakt en vastgehouden worden, controle van je urine. Het mag allemaal niet zomaar in de open jeugdhulp. Toch gebeurt het bij instellingen waar kinderen en jongeren verblijven die jeugdhulp krijgen. In de open jeugdhulp is er nu vrijwel nooit een wettelijke basis voor maatregelen die de vrijheid van kinderen of jongeren beperken, ook niet onder het mom van ‘huisregels’.’
Jojet: “Ik snap de gevoeligheid en begrijp dat dit voor gezinshuizen anders is dan voor een groep. Maar gezinshuizen zijn een vorm van open jeugdhulp en generieke regels mogen niet. Je mag niet zeggen: alle kinderen moeten iedere dag verplicht een uur op hun kamer blijven. Als dat voor een individueel kind nodig is,dan kunnen in overleg met het kind en bijvoorbeeld de gedragswetenschapper afspraken gemaakt worden. Pedagogische afspraken over bijvoorbeeld telefoongebruik, kunnen wel, maar alleen afgestemd op het individu.”
“De commotie naar aanleiding van de brief over vrijheidsbeperkende maatregelen heeft veel teweeggebracht. Als ik kijk hoe ik nu werk is dat enerzijds bewuster, maar ook veel krampachtiger. Je gaat te veel nadenken en dat maakt het werk niet gemakkelijker. Een gezinshuis is wezenlijk anders dan een open groep in jeugdzorg, daar wordt te weinig rekening mee gehouden.” (gezinshuisouder Maarten)
“Ik zoek altijd de samenwerking, daarom was ik ook geschokt over de wijze waarop de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen werd aangekondigd: via social media voordat wij iets te horen kregen. Voor mij is het essentieel dat er gesproken wordt met en niet over gezinshuisouders.” (gezinshuisouder Bergit)
Toekomst
De aandacht binnen het AKJ voor het vertrouwenswerk in gezinshuizen wordt nog verder voortgezet. Jojet mag ook komend jaar verder met het project. Daarnaast krijgt zij de taak om te kijken naar verbetermogelijkheden in het vertrouwenswerk voor pleegkinderen en pleegouders. Jojet: “Het AKJ is er voor iedereen die te maken krijgt met jeugdhulp, dus ook voor kinderen in pleegzorg en hun pleegouders.”
Door Maud Verhoofstad
Noten
1 Commissie de Winter, Onvoldoende beschermd: geweld in de Nederlandse jeugdzorg van 1945 tot heden. (2019)
2 Kwaliteitscriteria Gezinshuizen is een document van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) dat is opgesteld door een kernteam van experts met een inbreng van medewerkers in gezinshuizen. Ze beschrijven de kenmerken van een goed gezinshuis.