Recht doen aan je pleegkind
Over contextueel werken binnen pleegzorg
Met grote ogen kijkt ze me aan: “Mam, als ik later groot ben, dan weet ik niet zo goed wat ik wil. Papa X. gaat helemaal niet naar de kerk en jullie wel. Ik denk dat ik alleen ga bidden en niet ga Bijbellezen. Dan doe ik van iedereen een beetje. Vind je dat goed?” Haar blik smeekt om geruststelling en goedkeuring. Met in haar ooghoek angst voor afwijzing. Met in haar hart grote verwarring en het zo graag voor iedereen goed willen doen. Dat is wat ik denk te zien en te voelen. Ik stel haar gerust en we hebben het over eigen keuzes mogen maken. Het gevoel hebben dat je iemand teleurstelt. De angst dat je niet meer lief gevonden wordt. We hebben het over vrijheid en jezelf mogen zijn.
Zomaar een huis-tuin-en-keuken-voorbeeld van de binnenwereld van een pleegkind. Als pleegmoeder en contextueel coach probeer ik achter dit voorbeeld te kijken en denk ik een worsteling met loyaliteit te zien. Een ontzettend belangrijk thema in het contextuele werken en voor kinderen die niet in hun eigen gezin opgroeien.
Contextueel werken
De contextuele benadering is ontwikkeld door de Hongaars-Amerikaanse psychiater Ivan Boszormenyi-Nagy (1920-2007). Relationele ethiek is de kern van de contextuele benadering en gaat over verbondenheid en verantwoordelijkheid. Mensen hebben het nodig zich verbonden te weten met betekenisvolle anderen. Verbondenheid houdt in: gezien en gekend worden en van daaruit voldoende vrijheid en vertrouwen hebben om zelf van betekenis te kunnen zijn. Kernwoorden binnen de relationele ethiek zijn ‘loyaliteit’ en de ‘balans van geven en ontvangen’.
Loyaliteit
Bij loyaliteit in het contextueel werken gaat het niet om het psychologisch loyaal voelen. Loyaliteit gaat wel over het wederzijds ertoe doen op basis van betrouwbaarheid, verworven verdiensten en nagekomen verantwoordelijkheden en verplichtingen. Loyaliteit is triadisch (drietallig). Er is iemand die kiest, iets/iemand die gekozen wordt en dus ook altijd iets/iemand die niet gekozen wordt.
Er zijn twee soorten loyaliteit. We beginnen met de verticale loyaliteit. Dat is de bloedband, de onlosmakelijke band van de familie (ouders, broers en zussen, grootouders). Belangrijk kenmerk van de verticale loyaliteit is dat deze band onverbrekelijk is. Je kunt geen ex van elkaar worden. Ongeacht welk gevoel je hebt bij deze relatie of wat er zich heeft afgespeeld; deze bloedband kan niet worden verbroken. Deze verticale loyaliteit is een zijnsgegeven, hij is existentieel.
In het geval van een uithuisplaatsing is het kind altijd verbonden met zijn biologische ouders en familie via deze existentiële loyaliteit. Ook als een kind zijn ouders niet kent of beschadigd is door toedoen van ouders. Denk maar aan het spreekwoord ‘bloed kruipt waar het niet gaan kan’.
Naast de existentiële loyaliteit van de bloedband verwerven ouders loyaliteit door hun opvoedinspanningen. Ouders die grote moeite hebben deze zorg en aandacht aan hun kind te geven verwerven maar minimaal ‘extra’ loyaliteit. Opvoeders (pleegouders) die deze taak overnemen verwerven wel deze loyaliteit. Als de existentiële loyaliteit en de verworven loyaliteit van een kind opgesplitst zijn, is dit een extra ontwikkeltaak voor het kind om beide loyaliteiten met elkaar te verzoenen. Denk maar terug aan het voorbeeld aan het begin van dit artikel over de worsteling hoe later om te gaan met religie. Onze pleegdochter mag zelf kiezen, maar omdat loyaliteit triadisch is, is er ook altijd iets/iemand die niet gekozen wordt. Om die keuze in vrijheid te kunnen maken, heb je een stevige basis nodig.
De tweede vorm van loyaliteit is de horizontale loyaliteit; die van de zelfgekozen relaties. Je kunt weer ex van elkaar worden. Denk bijvoorbeeld aan een partner, collega of therapeut. Ook de keuze om een pleegkind in je gezin op te nemen is te typeren als horizontale loyaliteit. Hoe naar ook om te horen, maar je kunt weer ex van elkaar worden omdat het een zelfgekozen relatie is. Al ligt deze keuze meestal bij pleegouders en niet bij het pleegkind.
Podcast op pleegzorg.nl
Luister de podcast met Jolanda over ‘leven in twee families’ op pleegzorg.nl. Wat betekent dat voor een pleegkind? Hoe kun je als pleegouder je pleegkind daarbij helpen? Een goede samenwerking tussen pleegouders en ouders is daarbij belangrijk.
Balans van geven en ontvangen
Naast loyaliteit is een belangrijk begrip de ‘balans van geven en ontvangen’. Bij de ouder-kind relatie (de verticale loyaliteit) is de balans asymmetrisch, uit balans zeg maar. Het is rechtvaardig dat een kind meer ontvangt dan dat het geeft. Een kind kan nooit in de schuld komen te staan (al kan een kind dat zeker wel zo voelen). Ouders hebben het kind op de wereld gezet en zijn verantwoordelijk. Het kind heeft recht op liefdevolle verzorging en aandacht.
Bij een uithuisplaatsing stagneert deze balans van geven en ontvangen tussen ouders en kind. In praktische zin doordat ouders en kind van elkaar gescheiden zijn, maar zeker ook in emotionele zin. Hoe is een ouder van betekenis voor het kind? En hoe maakt het kind zijn ouders blij? Deze dynamiek die er in een gezin is, omdat je nu eenmaal 24/7 met elkaar samenleeft, wordt ernstig verstoord bij een uithuisplaatsing. Als een vader bijvoorbeeld van betekenis was door elke week een potje te stoeien met het kind, hoe kan deze vader dan nu het van betekenis zijn vormgeven? En als een kind van betekenis was door elke ochtend een kopje thee te maken voor zijn moeder, hoe kan het kind nu nog van betekenis zijn? En wat is passend om te geven en wat is passend om te ontvangen?
Bij de horizontale loyaliteit, die van de zelfgekozen relaties, is de balans van geven en ontvangen symmetrisch. Dat wil zeggen dat beide partijen evenveel verantwoordelijkheid dragen voor de relatie en dat er sprake is van wederkerigheid. Denk aan het spreekwoord ‘voor wat hoort wat’.
Nu wordt het ingewikkeld, want het zorgen voor een pleegkind is een zelfgekozen horizontale relatie. Maar het zou niet rechtvaardig zijn als er wederzijds voor elkaar gezorgd wordt en de balans van geven en ontvangen symmetrisch is. Een (pleeg)kind kan niet in de schuld komen te staan. Ik introduceer de term ‘diagonale loyaliteit’ om de relatie pleegouder-pleegkind te duiden.
Aangezien pleegouders de opvoeders zijn van het pleegkind, is het hier dus ook rechtvaardig dat pleegouders meer investeren en meer geven dan het pleegkind ooit terug kan geven. Van belang is dat pleegouders kunnen investeren zonder afhankelijk te zijn van wat het pleegkind teruggeeft. Pleegouders zijn de gevende opvoeder, zonder de onderstroom van de onverbrekelijke bloedband, de existentiële loyaliteit. Dit kan soms echt een hele pittige en ingewikkelde taak zijn! Netwerkpleegouders die een kind uit hun familie opvangen, hebben helemaal met een wirwar aan loyaliteiten te maken. Diep respect heb ik voor deze netwerkpleegouders die in de context van hun eigen familie pleegouder zijn!
Recht doen aan het pleegkind
De tendens van ´gedeeld opvoederschap´ vind ik als pleegouder behoorlijk ingewikkeld. Zet ik mijn contextuele bril op, dan denk ik aan het verbinden van onze pleegdochter aan haar wortels. Aan haar ondersteunen in het verzoenen van de verschillende loyaliteiten. Aan woorden geven aan haar verwarring, machteloosheid en verlangens. En dan kom ik uit bij de balans van geven en ontvangen. Hoe kan ik ouders (en moet ík dat wel zijn?) ondersteunen in hun gevende behoefte? Wat is passend om te geven en wat is passend om te ontvangen voor onze pleegdochter? Wat zou ze zelf willen geven aan haar ouders? Hoe kan onze pleegdochter van betekenis zijn in ons gezin en in haar eigen familie? Wat is nodig om haar te helpen ontwikkelen tot een volwassene die zich kan verbinden én afbakenen?
Veel vragen en veel woorden. Graag werk ik met beeldtaal (Duplo, Playmobil of gekleurde huisjes), omdat loyaliteit en verlangens te groot en ingewikkeld kunnen zijn voor een gesprek met woorden. Het gaat om de onderstroom van loyaliteit, van geven en ontvangen, om die zichtbaar te maken en recht aan te doen.
Door Jolanda Kuiper, contextueel coach en trainer bij Praktijk Verbind je hart én pleegouder.
Gebruikte literatuur
- Aartsen, Y., Haans, G. en Klein Entink, M. (2023). Opgroeien in twee families. Uitgeverij Swp
- Groeneboer, H. (2007). Samengesteld. Koinonia Uitgeverij
- Michielsen, W., Van Mulligen, W., & Hermkens (red.), L. (1998). Leren over leven in loyaliteit over contextuele hulpverlening. Uitgeverij Acco
- Van der Meiden, J. (2020). Van contextuele theorie naar praktijk. Coutinho