Anneke Vinke: "Ergens bij mogen horen, daar gaat het om."
Pedagogische permanentie
Anneke Vinke vindt dat het begrip ‘pedagogische permanentie’ aandacht verdient in de discussie over uithuisplaatsingen. Volgens haar zijn kinderen vooral gebaat bij een veilige, vaste plek. Als ze die niet bij hun eigen ouders vinden, kunnen ze terecht bij pleeg- of gezinshuisouders.
Al jaren wordt er gepleit om zo min mogelijk kinderen uit huis te plaatsen. De Beweging van 0 gaat een stap verder en streeft naar helemaal geen uithuisplaatsingen meer.1 Is dat wel realistisch en verantwoord? Ik vraag het aan Anneke Vinke in haar praktijk in Bilthoven. Anneke is orthopedagoog-generalist en gz-psycholoog, gespecialiseerd in adoptie, pleegzorg, hechting en trauma.
Heilig huisje
Anneke: “Er zijn ouders die hun kinderen niet kunnen, niet willen en soms niet mogen opvoeden. Daar kijken we als maatschappij liever van weg. Het is een heilig huisje. We vinden - ik in principe ook - dat ouders en kinderen bij elkaar horen. Maar soms gaat dat niet. Bijvoorbeeld als er sprake is van mishandeling, misbruik of verwaarlozing. Of ernstige problematiek bij ouders of kind. Het is de vraag of het dan wijs is om ouders en kind bij elkaar te laten. Dat moeten we wel altijd proberen. Maar op een gegeven moment moeten we zeggen: voor jullie is een andere weg nodig. Waarbij ouders wel een rol hebben en houden in het leven van hun kind.”
Hulp aan het gezin
Is het niet ook een heilig huisje dat alle problemen op te lossen zijn met hulp aan het gezin?
Anneke vindt van wel. “Een kind zit 24/7 in het gezin, één uur per week therapie voor dat kind, zet niet altijd genoeg zoden aan de dijk. Hetzelfde geldt voor opvoedingsondersteuning. Als de gemeente een traject van een jaar heeft ingekocht, moeten ouders het opvoeden in een jaar leren. Bij een zorgintensief kind of een ouder met de nodige bagage, ben je niet in een jaar klaar.”
Het is belangrijk om de problematiek van het gezin goed te analyseren en ze hulp te bieden. Anneke: “Maar het heeft ook prioriteit om te zeggen ‘we werken er twee jaar aan en daarna kijken we hoe het gaat’. En als het niet gaat, slaan we een andere weg in. Dan zoeken we een plek in het netwerk van het gezin of in een pleeggezin. Niet elk kind is beter af in een opvoedingssituatie met zijn eigen ouders.”
Beweging van O
Dat is wel het idee van de Beweging van 0: elk kind groeit op bij zijn eigen ouders. Hoe zie jij dat?
Anneke: “Ons uiteindelijke doel is hetzelfde: zoveel mogelijk kinderen laten opgroeien in een veilige situatie. Interessant is de podcast over ‘nul uithuisplaatsingen’.2 Op het eind van de podcast vinden de sprekers elkaar in het streven om kind en ouders bij elkaar te houden. Maar, stellen ze, daar is grondige analyse voor nodig, een realistische inschatting en goede hulpverlening.”
Ze juicht het toe als de Beweging van 0 dat kan bevorderen. “Hopelijk kunnen we dan voorkomen dat kinderen onterecht uit huis worden geplaatst, zoals soms bij de toeslagenaffaire gebeurde. Maar er is meer. Er zijn ook ouders die het écht niet kunnen. Ik denk aan een gezin dat ik ooit tegenkwam, waarvan de vader zei: ‘Voor ons soort mensen is opvoeden gewoon te moeilijk’. Dat was voor mij een eyeopener.”
Anneke: “Iederéén wil nul uithuisplaatsingen. Maar als het niet gaat, moeten we dan blijven aanmodderen omdat we naar dat plaatje streven? Dat is kwalijk en schaadt kinderen.”
Permanente plek
Anneke wil er iets tegenoverstellen: “Ik ben ook voor nul, namelijk voor nul kinderen zonder pedagogische permanentie. Daarmee ben ik niet voor nul uithuisplaatsingen. Sommige kinderen kunnen alleen een permanente pedagogische plek krijgen op een andere plek dan waar ze geboren zijn. Dat kan in een pleeggezin zijn, bij grootouders, in een adoptiegezin of gezinshuis. Als het maar een plek is waar niet aan getornd wordt. Zo’n permanente plek is een basisbehoefte van de mens.”
“Ergens bij mogen horen, daar gaat het om. Niet elk jaar hoeven vragen ‘vier ik Kerst nog bij jullie?’ of ‘mag ik wel blijven?’. De cijfers van het aantal overplaatsingen zijn dramatisch, soms zo’n acht tot tien keer na een uithuisplaatsing. Als een kind op een goede plek zit, moeten we samen kunnen besluiten dat het daar voorgoed mag opgroeien. In verbinding met zijn oorspronkelijke gezin. Dat is pedagogische permanentie3.”
Levend verlies
Volgens jou is de rouw van ouders een ondergeschoven kindje in de hulpverlening. Kun je dat toelichten?
Anneke: “Als ouders hun kind niet kunnen of mogen opvoeden, is dat een rouwproces, een vorm van levend verlies. Voor de verwerking daarvan is betere hulpverlening nodig. Zodat er ruimte bij de ouders komt om een rol te blijven spelen in het leven van hun kind. Dat ze het aankunnen om contact te houden met hun kind. En dan bedoel ik zo normaal mogelijk contact. Niet zulke begeleide bezoeken, in een kantoorruimte met te weinig speelgoed. Een moeder zei ooit daarover: ‘Er zit iemand mee te kijken, alsof ik m’n kind wat ga aandoen’. Ik bedoel normaal contact, waarbij de ouder bijvoorbeeld een kop thee gaat drinken bij het pleeggezin of betrokken is bij activiteiten van het kind.”
Gehechtheidsnetwerk
Voor een kind is een netwerk van gehechtheidsrelaties belangrijk als vangnet, weten we uit onderzoek4. Kinderen zijn meestal gehecht aan een handvol vaste opvoeders en verzorgers, waaronder hun ouders en pleegouders. Ze moeten erop kunnen rekenen dat ze het contact met die vertrouwde gehechtheidsfiguren behouden.
‘Met ouders in contact blijven’, past in het bouwen van een gehechtheidsnetwerk rond een kind. Hoe zie jij dat?
Anneke: “Een kind hecht zich aan de pleegouders bij wie hij opgroeit en is gehecht aan de ouders bij wie hij geboren is. Geef ouders een rol en zorg dat ouders en pleegouders naast elkaar staan en niet tegenover elkaar. Als er gevoelens van rivaliteit ontstaan, wordt het ingewikkeld. Daar zou de begeleiding zich dan op moeten richten. Kun jij het als ouder verdragen dat iemand anders je kind opvoedt, terwijl jij ook een rol speelt in zijn leven?”
Ze geeft een voorbeeld uit haar praktijk. “Het begon met een heel stroeve relatie tussen de ouders en het gezinshuis waar hun kind woonde. Na veel tijd en begeleiding zijn die ouders uiteindelijk in de buurt van het gezinshuis gaan wonen. Nu spelen ze een grote rol in het dagelijks leven van hun kind. Niet wat betreft de opvoeding, de grenzen en regels, zoals wanneer het mobieltje aan mag. Maar ze zijn wel betrokken bij spelletjes op woensdagmiddag of bij de zwemles.”
Twee werelden
Pedagogische permanentie betekent volgens jou ook dat pleegouders en kinderen moeten leren omgaan met wisselingen en verschillen. Kun je dat uitleggen?
Anneke: “Het is een fact of life: een pleegkind heeft déze ouders en groeit op in dít pleeggezin. Wie weet gaat het kind in het weekend de stad in met haar moeder en komt ze terug met een naveltruitje en make-up. Iets wat ze in het pleeggezin misschien niet zo op prijs stellen. Twee werelden, twee culturen. Het is onze taak om een kind te helpen met die twee werelden om te gaan, zodat het zich thuis durft te voelen in allebei.”
Ze herinnert zich een pleegmoeder die dat goed oppakte. “Toen haar pleegdochter zei: ‘Dat mag ik wel van m’n moeder’, reageerde zij met: ‘Good for you, wanneer ga je weer?’. We hoeven niet alles glad te strijken. Je mag als pleegkind loyaal zijn naar twee werelden. Wellicht voorkomt dat ook latere identiteitsproblemen.”
Door Femmie Juffer
Deze bijdrage is deels gebaseerd op een artikel in de Pedagoog (2024).
Voetnoten:
1. Beweging van 0. www.bewegingvannul.nl
2. Podcast Jeugdzorg. Wat bedoel je? (2023). Aflevering 17: Nul uithuisplaatsingen? Wat bedoel je?
3. Anneke Vinke (2023). Bouwen aan pedagogische permanentie. www.blog.pedagogiek.nu/blog/2023/05/23/bouwen-aan-pedagogische-permanentie
4. Femmie Juffer (herziene versie 2023). Beslissingen over kinderen in problematische opvoedingssituaties. Inzichten uit gehechtheidsonderzoek. Raad voor de rechtspraak. www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/research-memoranda-nr-5-2023.pdf