JongWijs-jongeren Steven en Mariska over rouw en verlies in pleegzorg
We spraken met twee jongeren van Jongwijs, Steven en Mariska*, over rouw en verlies in pleegzorg. Rouw wordt vaak geassocieerd met de dood, maar het kan ook om de hoek komen bij afscheidnemen van je pleegouders, verhuizen of een overplaatsing. Hoe ga je daar als jongere mee om? En weet je eigenlijk hoe je dat moet doen? En krijg je er hulp bij?
Steven is 27 jaar, werkt inmiddels al een paar jaar en woont samen met zijn vriendin. Hij werd op zijn negende uit huis geplaatst. Eerst woonde hij kort in een crisisgezin en daarna werd hij in een perspectiefbiedend pleeggezin geplaatst. Op zijn negentiende ging hij op kamers. Dat was puur praktisch vanwege zijn studie. Steven: “Anders had ik denk ik nog steeds in het pleeggezin gewoond.” Mariska is 20 jaar en heeft sinds haar vierde in ongeveer tien verschillende pleeggezinnen gewoond en in een gezinshuis en op een groep. De meeste gezinnen waren crisisgezinnen. Nu zit Mariska al vier jaar in een gezin waar ze kan blijven zo lang ze wil.
We vragen aan Mariska hoe het is om zoveel overplaatsingen te hebben meegemaakt: “Hoe voelde dat?” Mariska: “Het is onveilig. Ik werd vaak uit huis getrokken en dan werd er niets gezegd. Er was geen voorbereiding toen ik klein was en dat maakt het heel onveilig. Toen ik ouder werd, werd er wel meer aan mij verteld. De eerste keer dat ik uit huis werd geplaatst, werd onze deur ingetrapt door de politie. Daar zit nu dus één van mijn trauma’s.”
Voorbereiding Mariska geeft aan dat het zeker geholpen zou hebben als ze haar wat hadden voorbereid. Ze werd nu van het ene op het andere moment uit haar vertrouwde omgeving gehaald en ze moest alles achterlaten. Ook haar vriendjes en vriendinnetjes.
Ook voor Steven werd de uithuisplaatsing een trauma. Zijn tas stond al wel even klaar, want het ging al even niet goed thuis. Steven: “Je moet voorkomen dat het acuut wordt, maar het leek niet anders te kunnen.” De hulpverlening zocht naar een plek. Die werd gevonden in een crisisgezin, ver buiten het dorp waar hij woonde. Daar werd door de hulpverleners de belofte gedaan dat hij terug zou mogen naar huis, maar dat was niet zo. Die verkeerde belofte is heel vervelend geweest. Sowieso was die crisisplaatsing heel heftig omdat hij alles moest loslaten. Op school had hij geen afscheid mogen nemen en dat was voor Steven vervelend. Jaren later kwam hij bij zijn studie een oud-klasgenoot tegen en die vertelde dat het voor de klas ook heel naar was geweest; Steven was ineens weg en niemand wist waar hij heen was of hoe het met hem ging. Steven pleit daarom voor een ritueel bij afscheid nemen. Dat helpt echt bij het moeten weggaan uit een vertrouwde omgeving en helpt als je dus een soort rouwproces ervaart.
Steven merkt dat het plotseling moeten loslaten van vrienden nog steeds effect heeft. Vrienden maken en behouden wordt daardoor later ook lastig: “Ik ben nu tevreden met een soort eenzaamheid, want ik heb nooit echt geleerd om de noodzaak in te zien van contacten. Het blijft echt lastig dat ik niet zo van het contact ben.”
Steven heeft de beste voorbereiding ervaren toen hij van het crisisgezin naar de vaste plek ging. Er werd toen verteld waar hij heenging en dat was fijn en gaf houvast.
Distantie en de rouw van zijn ouders en familie Steven heeft zich gedistantieerd van vroeger: “Het gaat niet over mij, maar over een ander jongetje.” Dat zie je vaker; kinderen die een rouwproces doormaken, nemen afstand om zichzelf te beschermen.
Steven heeft weinig contact met zijn ouders. Dat was een lastig proces van loslaten, maar nu is het goed. Mariska ziet haar moeder soms, maar het contact is ingewikkeld. Steven herkent het rouwproces ook bij zijn familie: “Voor hen was het ook een rouwproces om te ervaren dat ik ben verdergegaan vanaf het moment dat ik uit huis werd geplaatst en dat ze daar geen invloed op hadden.”
Zowel Mariska als Steven werden gescheiden van hun broertje(s) en zusje(s). Dat werd door iemand anders besloten. Hoe was dat? Mariska vond het lastig om te merken dat niet elk pleeggezin moeite wilde doen om broertjes en zusjes te ontmoeten: “Je voelt je dan nog meer alleen.” Steven merkt op dat het familiegevoel weg is door de pleegzorgplaatsing: “Het voelt nu meer ‘alsof het moet’.” Nu hij ouder is, kiest hij zelf ook beter waarvan hij onderdeel wil zijn. Terugkijkend kan hij ook zeggen dat het pleeggezin een uitstekend alternatief was voor het systeem waar hij bij hoorde.
Begeleiding bij uithuisplaatsing Mariska heeft niet specifiek begeleiding gehad bij de uithuisplaatsingen. Eerst was ze te jong en later was er wel hulp, maar niet voor de uithuisplaatsingen. Ze heeft zich toen heel alleen gevoeld, want haar boosheid en verdriet werden niet gezien. Alles leek haar eigen schuld te zijn en daarom moest er eerst een diagnose komen en wilde de hulpverlening dat ze in een groep ging wonen, want dan konden ze labels plakken als ze onhandelbaar was. Gelukkig staken haar huidige pleegouders daar een stokje voor: “Zij hebben echt ervoor gezorgd dat verdere overplaatsingen voorkomen zijn.”
Wat is JongWijs?
JongWijs is een netwerk van jongeren tussen 14 en 25 jaar met ervaring in de pleegzorg. We organiseren ontmoetingen en events voor jongeren. En we laten horen wat jongeren belangrijk vinden. Zo kunnen we samen de pleegzorg verbeteren!
Vind je het leuk om als jongere mee te praten over pleegzorg? Sluit je dan aan bij Jongwijs, hét netwerk voor jongeren met ervaring in de pleegzorg. JongWijs is er voor pleegkinderen en voor eigen kinderen in een pleeggezin.
Meer info vind je op ➡️ www.jongwijs.org
Kennis van rouw bij pleegouders Zowel Steven als Mariska zijn heel duidelijk over de kennis van rouw en verlies bij pleegouders: “Ja, die kennis mogen ze hebben, maar ze mogen het niet gebruiken om het gedrag van het pleegkind te problematiseren.” Pleegouders kunnen volgens hen snel de neiging hebben om als therapeut te praten en dan wordt de scheidslijn tussen opvoeder en hulpverlener heel klein. “Wat wel heel fijn is”, zegt Mariska, “mijn pleegmoeder heeft kennis van rouw en verlies en hechting. Daardoor weet ze dat het niet over haar gaat, als ik boos ben, maar dat het onderdeel is van mijn trauma en rouw.”
Verder is het belangrijk om rituelen die er zijn te behouden. Steven vertelt over het voorleesmoment met zijn pleegmoeder. Dat deed ze elke avond en toen hij 15 jaar werd, zei zijn pleegmoeder: "Nu is het klaar, je bent nu te oud om nog voorgelezen te worden." Maar voor Steven was het niet per se het voorlezen, maar het momentje samen. Dan praatte hij veel meer dan hij deed zonder dat ritueel.
Daarnaast geven beiden aan dat het ook fijn is als pleegouders benoemen dat je misschien wel verdrietig of eenzaam bent. Dat geeft lucht aan de gevoelens waarmee je zit. En als je als pleegkind aangeeft dat je het er niet over wilt hebben, dan moet dat ook voldoende zijn. Steven: “Blijf niet doorvragen, want dan lijkt het om jou te gaan, omdat jij hulp wilt geven.”
Wat heeft jullie geholpen als je naar een ander gezin ging? Zowel Steven als Mariska hebben een knuffeltje dat ze overal meenamen toen ze klein waren en dat nu ook nog steeds bij hen in bed ligt. Het hebben van het knuffeltje is een soort houvast dat hen veel heeft geholpen toen ze klein waren en nu soms nog helpt.
Doorléven en dóórleven Voor een ‘goed’ rouwproces is het belangrijk om het afscheid te doorléven, maar dat is lang niet altijd mogelijk. Steven: “Je neemt toch snel afscheid en gaat dan dóór. Dat voelt dan het meest veilig, want je hebt dan geen contact meer met je vrienden. Daar echt bij stilstaan en het doorléven voelt onveilig.”
Slot Het gesprek raakt ten einde. We concluderen dat het heel belangrijk is om te weten wat er gaat gebeuren en dat je als pleegkind ook steeds wordt betrokken bij besluiten. Ook al zijn die besluiten soms niet leuk. We sluiten af met de constatering dat we het niet alleen over rouw en verlies hebben gehad, maar ook over omgaan met veranderingen en doorgaan met het leven en dat is juist wat óók belangrijk is.
Door Karin Zanin en Jorien Kruijswijk Jansen
* Met veel dank aan de jongeren die deelnamen aan dit gesprek. Hun namen zijn in dit artikel gefingeerd.