Hoe zit dat?
Het perspectiefbesluit
De woorden ‘perspectief’ en ‘perspectiefbesluit’ worden binnen de pleegzorg vaak gebruikt. Wat houdt het perspectiefbesluit nu precies in? En: wat betekent de recente uitspraak van de Hoge Raad over het perspectiefbesluit voor de praktijk?
Hoe zit dat?
Het perspectiefbesluit
De woorden ‘perspectief’ en ‘perspectiefbesluit’ worden binnen de pleegzorg vaak gebruikt. Wat houdt het perspectiefbesluit nu precies in? En: wat betekent de recente uitspraak van de Hoge Raad over het perspectiefbesluit voor de praktijk?
Het perspectiefbesluit is geen juridisch besluit maar een pedagogisch besluit van de gecertificeerde instelling. De gecertificeerde instelling kan hiertoe besluiten als tijdens de uitvoering van de ondertoezichtstelling (OTS) en machtiging tot uithuisplaatsing wordt geconcludeerd dat het opvoedperspectief niet langer thuis ligt. En dat er daarom niet langer hulpverlening wordt ingezet die is gericht op een thuisplaatsing. Het besluit is ingegeven door de afwegingen rond de ontwikkelingsbehoeften van het kind enerzijds en opvoedings(on)mogelijkheden van de ouders anderzijds. [1]
Als het perspectief volgens de gecertificeerde instelling niet meer bij de ouder(s) ligt, heeft dit grote gevolgen voor de ouders en het kind. Vaak wordt de omgangsregeling beperkt en verandert de hulpverlening. Die richt zich dan niet meer op thuisplaatsing maar op het invullen van de rol van ouder op afstand.
Het juridisch kader
Het perspectiefbesluit is een pedagogisch besluit dat vaak in nauwe samenspraak met (of op aandringen van) de pleegzorg wordt genomen. Omdat het geen juridisch besluit is, geeft het geen rechtszekerheid aan de betrokkenen. Daarom werd in de praktijk regelmatig aan de rechter verzocht om vaststelling van het perspectief(besluit). De gecertificeerde instelling en/of de pleegouders verzochten de rechter dan om op grond van de geschillenregeling [2] te bepalen dat het opvoedperspectief niet meer bij de ouders ligt, maar in het pleeggezin.
De rechtbanken en de gerechtshoven gaven echter wisselend antwoord op de vraag of, en zo ja hoe, het perspectiefbesluit kan worden beoordeeld in het kader van de geschillenregeling. Vanwege deze rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid, heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de toetsing van het perspectiefbesluit [3].
Hoge Raad
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het perspectiefbesluit zélf niet kan worden getoetst in het kader van de geschillenregeling [4]. Wel kan volgens de Hoge Raad het perspectiefbesluit worden beoordeeld in verband met beslissingen, maatregelen en verzoeken die (mede) voortvloeien of samenhangen met het standpunt van de gecertificeerde instelling over het opgroeiperspectief van het kind. Eenvoudig gezegd: meer indirect zou er wel een oordeel kunnen worden gegeven over het perspectiefbesluit.
Gevolg van deze uitspraak is dat het besluit dat het kind in het pleeggezin groot wordt, pas in juridische zin wordt onderstreept op het moment dat het ouderlijk gezag door de rechter wordt beëindigd. In het kader van de ondertoezichtstelling (OTS) is het dus eigenlijk niet echt mogelijk om (rechtstreeks) het perspectief in het pleeggezin te laten vaststellen. Indirect zou volgens de uitspraak van de Hoge Raad de rechter zich wel kunnen uitlaten over het perspectief. Hoe zou dat er in de praktijk uit kunnen zien?
Praktijkvoorbeeld
Inez van 8 jaar en haar broertje Johan van 6 jaar wonen bijna drie jaar in een pleeggezin. De gecertificeerde instelling vindt dat de ouders genoeg kansen hebben gehad om zelf de verzorging en opvoeding over de kinderen weer op zich te nemen, maar dat gebleken is dat zij over onvoldoende opvoedvaardigheden beschikken. Inez en Johan hebben veel behoefte aan duidelijkheid. De gecertificeerde instelling heeft een perspectiefbesluit genomen: het perspectief van de kinderen ligt niet meer bij één van de ouders, maar in het pleeggezin.
De gecertificeerde instelling verzoekt de rechter om het perspectiefbesluit op grond van de geschillenregeling te toetsen. De instelling verzoekt de rechter te bepalen dat het besluit om de kinderen niet meer bij de ouders terug te plaatsen, op goede gronden is genomen. Ook wordt de rechter verzocht om te bepalen dat de doelen van de OTS niet meer gericht (hoeven te) zijn op het toewerken naar een thuisplaatsing.
De rechter beslist hierop dat hij niet bevoegd is om te oordelen of het (perspectief)besluit om de kinderen niet meer bij de ouders terug te plaatsen op goede gronden is genomen [5]. Het tweede gedeelte van het verzoek, wijst de rechter (gedeeltelijk) wél toe. De rechter bepaalt namelijk dat de doelen van de OTS gedurende de looptijd van de OTS niet gericht zullen zijn op het toewerken naar een thuisplaatsing van de kinderen [6].
Reflectie
Het is jammer dat het perspectiefbesluit niet meer rechtstreeks door de rechter kan worden getoetst. Dit voorbeeld toont aan hoe op indirecte wijze toch een oordeel kan worden verzocht aan de rechter. De praktijk zal moeten uitwijzen op welke creatieve wijze(n) het toch mogelijk is om bij een OTS het (indirecte) oordeel van de rechter te verkrijgen over het perspectief van het pleegkind.
Mariska Kramer
Advocaat Mariska Kramer maakt zich sterk voor het belang van het (pleeg)kind. In haar advies- en procespraktijk staat ze pleegouders bij en adviseert ze pleegzorgaanbieders en gecertificeerde instellingen. Ook geeft ze lezingen en cursussen over de rechtspositie van (pleeg)kinderen en pleegouders.
Voetnoten
- [1] Zie voor deze definitie ook: D. van der Leij en S.I.L.V. Goei, ‘Hoe zal het perspectiefbesluit volwassen worden?’, Tijdschrift voor Jeugdrecht 2023-1, p. 26-31
- [2] artikel 1:262b BW
- [3] Zie Hoge Raad, 1 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1148
- [4] Voor een (directe) toets van het pespectiefbesluit op grond van de geschillenregeling is volgens de Hoge Raad een wetswijziging nodig. De Hoge Raad vindt de geschillenregeling een te lichte basis om een zwaar besluit als het opgroeiperspectief te toetsen
- [5] Concreet betekent dit: dit gedeelte van het verzoek wordt niet-ontvankelijk verklaard
- [6] Zie voor een vergelijkbaar oordeel rechtbank Zeeland- West-Brabant, 5 september 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6345