“Als ik in jouw schoenen had gestaan, dan was het bij mij wellicht ook zo gegaan”
In gesprek met Ilse Zegers over de ouderparticipatiegroep die zij opzette.
In een heerlijk warm en gezellig huis ontmoet ik Ilse Zegers. Zij heeft de allereerste peer-supportgroep (lotgenotencontact) voor ouders van uithuisgeplaatste kinderen opgezet bij het Leger des Heils. Maandelijks voert zij, samen met haar mannelijke collega, groepsgesprekken met deze ouders. Toen Ilse Zegers haar allereerste opleiding in het Social Work deed, boeide de theorie over de band tussen ouders en hun kind haar enorm. Ze vroeg zichzelf af: ‘Hoe is het mogelijk dat je als kind mishandeld of misbruikt wordt door je ouder en dat je nog steeds naar hem of haar verlangt als zijnde je ouder?’ Inmiddels is Ilse gezinshuisouder en contextueel gezinsbehandelaar, waardoor zij haar kennis en ruim 25 jaar ervaring in de jeugdzorg op allerlei manieren inzet.
Paspoort Ilse Zegers
Leeftijd: 47 jaar Kinderen: 5 eigen kinderen, 1 jonger gezinshuiskind in huis, 4 jongeren in fasehuis Beroep: contextueel gezinsbehandelaar, gezinshuisouder Ervaring: 8 jaar weekendpleegzorg, 10 jaar gezinshuis Nieuwsgierig? Kijk op gezinshuis-selah.nl of volg Ilse op LinkedIn
Die onverbrekelijke band (Onderwater, 2018, lees onze recensie hier) fascineerde Ilse zo dat ze zichzelf een belofte deed: “Als er kinderen komen wonen in ons gezinshuis, moet ik voorkomen dat ze het gevoel krijgen dat ik de plek van de ouder inneem.” Een veelvoorkomend gegeven in de jeugdzorg is, dat jongeren die al langere tijd in een pleeggezin of gezinshuis wonen, in de puberteit moeten worden overgeplaatst. Ilse heeft gemerkt dat de jongeren die bij hen kwamen vaak op afstand van hun ouders waren gehouden. Opnieuw leren verbinden met hun wortels is dan een belangrijke stap.
Van ‘ouder op afstand’ naar ‘leren omgaan met’ Ilse: “Wij hebben vanaf het begin de samenwerking met ouders gezocht. Een vorig gezinshuis droeg bijvoorbeeld een kind aan ons over met de boodschap de ouder op afstand te houden, omdat het appél dat de moeder op de jongere deed zo groot was, dat het kind niet tot ontwikkeling kwam. Wij dachten: als het niet gewerkt heeft, dan moeten we juist een vertrouwensband opbouwen. We hebben gesprekken gevoerd waarbij ik moeder heb bevraagd over haar eigen jeugd, terwijl de jongere luisterde. Hierdoor kwam er ruimte voor de jongere om ook diens verhaal te doen en te kunnen zeggen: ‘Dit heeft mij beschadigd.’ Door te luisteren, door er gewoon te zijn en nieuwe afspraken te maken, kon de jongere weer gaan bloeien en ontstond er een gezondere relatie.” Ilse straalt als ze vertelt over deze bijzondere gesprekken. “We zijn in de jeugdzorg vooral bezig met het aanleren van praktische vaardigheden aan jongeren”, stelt Ilse. “Maar bij een uithuisplaatsing is er bijna altijd iets misgegaan binnen de relatie met ouders. Het doel zou dan ook moeten zijn om de jongeren te helpen om passend te leren geven en ontvangen binnen de relatie met hun ouders. Uiteindelijk gaat iedereen terug naar die wortels. Volgens mij is dat primair onze taak.”
Cirkel doorbreken Ilse heeft tijdens haar opleiding onderzoek gedaan naar de verbondenheid tussen ouder en kind. Ze heeft veel jongeren en ouders gesproken. “Jongeren zijn goudeerlijk. Een jongen zei: 'Ik was echt een rotkind, mijn ouders konden het niet, ik werd uit huis gehaald, maar mijn ouders werden achtergelaten. Waarom krijgen ze geen hulp?’ Of ‘Mijn ouder was altijd dronken en heeft mij niet kunnen opvoeden, maar ik heb er nog nooit met hem/haar over gesproken.’ Ouders gaven op hun beurt aan ook lotgenotencontact te missen.” Deze reacties bevestigden de ervaringen en gevoelens van Ilse. “Om te zorgen dat jongeren echt meer gegrond raken, moeten we naar die onderstroom. Hoe denken we de cirkel te doorbreken die vaak van generatie op generatie doorzet, zonder te werken aan die verbondenheid? Daarvoor heb je ouderbetrokkenheid nodig.”
Kijk naar mij
Met de nagalm over het belang van goed contact met biologische ouders nog vers in mijn geheugen, ontdekte ik tijdens een koffiedate met een vriendin (collega-gezinshuisouder) op het toilet onderstaand prachtige gedicht. De ouder die het gedicht schreef, heeft een tijdje niet voor haar kinderen kunnen zorgen. Ze verwoordt zelf op een indrukwekkende manier hoe ze toch als moeder gezien wil worden.
Oudergroepen Alle reden voor Ilse om de hulpverlening van het Leger des Heils aan te vullen met het opzetten van een ouderparticipatiegroep. Ilse: ”Er zijn ouders die jarenlang gezocht hebben naar een plek waar ze hun verhaal kwijt konden met gelijkgestemden. Zonder oordeel, waar thema’s als samenwerking, rouw, schuldgevoelens, schaamte, relatie en eigen jeugd aan bod komen. Dat heerst ook wel, dat er een oordeel is over ouders die hun kind niet zelf hebben kunnen opvoeden. Als je de daadwerkelijke verhalen hoort, dan schrik je. En dan denk je: als ik in jouw schoenen had gestaan, dan was het bij mij wellicht ook zo gegaan.” De ouders die deelnemen aan de ouderparticipatiegroep weten dat Ilse en haar collega allebei gezinshuisouder zijn. Ilse: “In gesprekken kunnen we ook de link leggen met de plek waar de kinderen wonen. Vanuit een meerzijdig partijdige houding krijgen we de ruimte om te zeggen: ‘Maar als jij boos bent over hoe jouw kind op dit moment opgevoed wordt door een ander, wat heb jij dan nodig om in gesprek te gaan?’” Nodig ouders uit! Wat moet je als pleegouder of gezinshuisouder doen om ouderparticipatie te vergroten? Ilse is ervan overtuigd dat het helend is als ouders de ruimte krijgen om op verhaal te komen: “Nodig ze uit en stel ze bijvoorbeeld de vraag: ‘Hoe is het gekomen dat je kind uithuisgeplaatst is?’ Daar zit al heel veel pijn en vaak de link naar het eigen verleden. Als het lukt om op dat niveau met de ouder te praten, dan zie je iemands kwetsbaarheid en ik kan me niet voorstellen dat dat je niet raakt.”
En in het hulpverleningssysteem? Wat we zouden moeten doen als hulpverleners binnen de jeugdzorg, daarover is Ilse duidelijk: “Leg de nadruk op het herstellen van de intergenerationele problematiek. Het betrekken van ouders blijft hard werken. ‘Ik heb de ouder nodig om dit kind te helpen.’ Dat moet een mantra worden. Zonder die ouder beklijven dingen niet, want dan komt het kind los te staan van de bodem waar het vandaan komt.” Door Karin Zanin - van Veenendaal