Betere samenwerking tussen ouders en opvoeders door ‘relationele route’
Een goede relatie en goede samenwerking tussen ouders en pleeg- en gezinshuisouders is goed voor de ontwikkeling van een pleegkind. Want ook na een uithuisplaatsing spelen ouders een onmisbare rol in het leven van hun kind. Maar samenwerken is soms ingewikkeld en de rol die ouders hebben in het leven van hun kind wordt vaak niet erkend. Sinds 2014 doet het lectoraat Jeugd en Gezin van de Christelijke Hogeschool Ede onderzoek naar samenwerkingsrelaties tussen opvoeders en ouders. Ze ontwikkelden de methodiek ‘de relationele route tot gedeeld opvoederschap’. Daarmee wordt actief gewerkt aan het behouden van de plek van ouders in het leven en de opvoeding van een kind en aan de samenwerking tussen ouders en opvoeders. Tussen januari 2021 en juni 2022 werd de relationele route in de praktijk getest binnen pleegzorg bij Jeugdformaat en bij gezinshuizen van het Leger des Heils.
‘De relationele route tot gedeeld opvoederschap’ bestaat uit drie modules voor het begeleiden van ouders en opvoeders en het monitoren en begeleiden van de samenwerking. De methodiek gaat uit van gedeeld opvoederschap, waarbij de ouder ook een plek heeft in de opvoeding van een kind vanaf het moment van uithuisplaatsing tot de afronding van de plaatsing.
Gedeeld opvoederschap in de praktijk
Ook als een organisatie een duidelijke visie heeft op gedeeld opvoederschap, krijgen ouders niet automatisch een structurele plek in de begeleiding, bleek in de pilot. Het bespreken van samenwerkingsrelaties tussen ouders en pleeg- of gezinshuisouders gebeurt slechts incidenteel, bijvoorbeeld als er problemen zijn: vaak wordt er door tijdsgebrek reactief gewerkt in plaats van proactief. Ook is de begeleiding die pleegouders of gezinshuisouders krijgen vaak kindgericht. De samenwerking met ouders en de begeleidingsbehoefte die pleeg- of gezinshuisouders daarbij hebben, staat niet altijd op de agenda. Aanknopingspunten genoeg om mee aan de slag te gaan.
Aanzienlijke taak voor pleegzorgbegeleider
In de pilot bij Jeugdformaat en het Leger des Heils bleek dat de problematiek van ouders van wie een kind in een gezinshuis of pleeggezin woont vergelijkbaar is. Dit is opvallend want de problematiek van kinderen in gezinshuizen is juist vaak complexer dan de problematiek van kinderen in pleeggezinnen. Gezinshuisouders zijn ook professionele opvoeders en pleegouders vrijwilligers. Bij een pleegzorgplaatsing staat een gedragswetenschapper bovendien meer op afstand dan bij een plaatsing in een gezinshuis. Voor een pleegzorgbegeleider ligt er dus een aanzienlijke taak, zowel om pleegouders te begeleiden bij de omgang met ouders als bij het begeleiden van ouders zelf én het begeleiden van de samenwerkingsrelatie. Dat moet in relatief weinig tijd en meestal met beperkte kennis van systeemgericht werken. Daarom was de inzet van de pilot om pleegzorgbegeleiders te helpen, om samenwerkingsrelaties beter te begeleiden en om de houding van pleegzorgbegeleiders ten aanzien van gedeeld opvoederschap te veranderen.
Ervaringen
De gewijzigde houding van pleegzorgbegeleiders zorgde ervoor dat werken met de relationele route niet zozeer werd ervaren als een methodiek, maar meer als een ‘verandering van denkwijze’. Werken met de relationele route heeft invloed op de keuzes die pleegzorgbegeleiders maken of de adviezen die ze geven: “Daar waar ik eerst zou adviseren om ouders niet in te lichten over een bepaalde situatie of mee te laten nemen in een besluit, stel ik mezelf nu altijd de vraag: Waarom niet?”, gaf een pleegzorgbeleider aan. Alle pleegzorgbegeleiders gaven aan dat de methodiek helpt om de samenwerking te versterken. Bewust met elkaar kijken waar kansen liggen geeft mogelijkheden om de samenwerking te versterken.
Plaatsingen in netwerkpleeggezin hebben een eigen dynamiek
Plaatsing in een pleeggezin uit het eigen netwerk brengt een eigen dynamiek met zich mee, die vraagt om specifieke kennis en begeleiding, bijvoorbeeld van familiedynamiek. Ook bleek in de pilot kennis van de levensbeschouwelijke en culturele kenmerken van de familie relevant.
Een plaatsing eindigde in een breakdown na een incident tussen moeder en pleegmoeder rondom bijgeloof. De pleegzorgbegeleider vroeg in haar team of iemand haar kon uitleggen waarom de pleegmoeder hier zo van overstuur was en de plaatsing wilde beëindigen. In haar team bleek kennis van de cultuur aanwezig, waardoor de pleegzorgbegeleider de pleegmoeder beter kon steunen en nazorg kon bieden. Ook kon zij aandachtspunten voor een nieuwe samenwerkingsrelatie meegeven.
In deze pilot is nog niet duidelijk geworden of het begeleiden van netwerkplaatsingen ook voldoende ondersteund kan worden met de relationele route, of dat de modules hierop aangepast zouden moeten worden.
Wat aandacht krijgt groeit
Kijken waar kansen liggen, werpt in alle casussen nieuw licht op de samenwerking. Door de samenwerkingsrelatie te bespreken, ontstaat bewustwording over de rol van ouders bij een plaatsing. Het maakt wensen in de samenwerking bespreekbaar en schept ruimte voor begeleidingsvragen. Het maakt ook patronen in de verhoudingen zichtbaar die wel of juist niet functioneel zijn en het maakt de verlieservaring van ouders over de uithuisplaatsing zichtbaar. Een belangrijk inzicht is dat samenwerking op relatie gebaseerd moet zijn. Dat betekent dat alle betrokkenen elkaars rol onmisbaar moeten vinden voor de zorg en begeleiding van het kind. Die wederzijdse erkenning van elkaars positie maakt de samenwerking gelijkwaardig. Binnen de gezinshuizen ontstond het inzicht dat de stap om deze samenwerking vanaf het begin op te bouwen soms wordt overgeslagen. Het loont ook om met terugwerkende kracht de samenwerking op de agenda te zetten.
Kleine gebaren, groots effect
In de pilot bleek ook dat wensen voor de samenwerking niet altijd ingewikkeld zijn. Zo was rechtstreekse communicatie en direct contact met de opvoeders een veelgehoorde wens van ouders. Ook ontspannen ontmoetingen, bijvoorbeeld tijdens een lunch, helpt de samenwerkingsrelatie. Ouders geven aan dat iemand die naar hun verhaal luistert al veel erkenning geeft.
Focus op samenwerking, ook als er spanning is
Ook in beladen situaties lag de focus op samenwerking. In een casus moest een besluit genomen worden over het knippen van het haar van het pleegkind, maar was de relatie tussen pleegouders en de vader zeer gespannen. De pleegzorgbegeleider zorgde ervoor dat de mening van de vader gehoord werd. Zo ontstond een situatie waarin alle volwassenen samen een besluit namen. Dit heeft tijd en energie gekost, maar is voor iedereen een sleutelmoment geworden in de samenwerking.
Aandacht kost tijd – die er niet altijd is
Werken met de relationele route geeft allerlei kansen om de samenwerking te versterken. Tegelijkertijd bleek in de pilot dat er te weinig tijd is voor echte aandacht voor alle verschillende partijen die betrokken zijn bij de samenwerking. Toch geven de deelnemers ook aan dat een andere blik al helpt. Binnen de beschikbare tijd andere keuzes maken - die ruimte geven aan alle partijen om zich gehoord en gezien te voelen - helpt om beter samen te werken.
Meer informatie over de relationele route is te vinden op www.gedeeldopvoederschap.nl.
Door: Martine Noordegraaf, lector Jeugd en Gezin aan de Christelijke Hogeschool Ede, en Ellen Schep, docent-onderzoeker aan de Christelijke Hogeschool Ede.